Een scalpel in mijn tepel

‘En? Wat vind je ervan?’ Ik kijk in de handspiegel die me juist is aangereikt. Ik lig onder een groen kleed op de operatietafel van de plastisch chirurg. Vandaag is de laatste fase van de reconstructie begonnen.

Als mijn lichaam een Van der Valk-diner is, is met de ingreep van vandaag de kers op de appelmoes gezet. 

Met dezelfde nonchalance en routine waarmee mijn moeder een knoop aan haar jas zet, snijdt mevrouw de chirurg rechts iets weg wat ze er links weer aan zet.

Een fijne bedwelming is ditmaal niet bij de behandeling inbegrepen. Ik betreur het nauwelijks. Nu kan ik vanuit mijn ooghoeken gefascineerd gadeslaan hoe de chirurg op de vierkante millimeter medische vernuftigheden verricht met scalpel en schroeiapparaat terwijl ze praat tegen het mobieltje dat de assistent tegen haar oor houdt. Boybandklanken vormen de akoestische omlijsting op de achtergrond.

Binnen een half uur is de klus geklaard en sta ik weer op de gang. Ik mag nog een paar keer terugkomen voor het laten zetten van een heuse tattoo. Want nee, daarvoor hoef ik niet naar Hanky Panky’s tattoo studio.  Mijn zorgverzekeraar betaalt er keurig voor. En dan zit het er op. Heb ik alle verfraaiingsmogelijkheden benut. Is mijn medische loopbaan nagenoeg voorbij, wat pillenslikkerij en controles daargelaten.

Ik loop in mijn eigen voetsporen door bekende gangen en bedenk me hoe weinig patiënt ik me nog voel. Belabberde beelden en herinneringen van ruim twee jaar geleden zijn naar de achtergrond verdwenen. De borstkanker zal me altijd bijblijven, maar het is als met kinderen: je vergeet nooit dat je ze hebt, maar je denkt als vrouw niet meer dagelijks aan die ellendige bevalling. En zoals moeders niet eeuwig op een roze wolk blijven zitten, ben ik me er niet meer dagelijks euforisch bewust van dat ik leef, zoals in de maanden na de operatie.

Ik geniet, ik mopper, ik zorg, ik werk, ik ren, ik vlieg, ik klaag, ik lach, ik heb lief en ik borstel mijn haar dat alweer bijna net zo lang is als voorheen.

Ik zou het allemaal bijna weer for granted nemen, ware het niet dat er soms schokkende berichten door de waan van de dag sijpelen.

Deze week hoorde ik dat een jonge lotgenoot, die in hetzelfde zeldzame, zwangere kankerschuitje zat als ik , een zeer akelige diagnose heeft gekregen. Koude rillingen… Paf! Daar is het weer, het besef dat ik geluk heb gehad. Heel veel geluk. En dat geluk niet vanzelfsprekend is. Nog steeds komt er voor veel vrouwen geen eind aan hun nachtmerrie. Zij wel, ik niet. Wat is kanker toch een wrange tombola.

Ik doe trouwens niet meer mee aan die tombola. Ik heb namelijk een beeld op mijn netvlies. Ik zie mezelf steeds als verschrompeld, oud besje dat dagelijks goedkeurend haar gerimpelde, verbleekte tattoo bekijkt. Laat mij maar lekker dromen. En laat die olifant die met z’n lange snuit nachtmerries kan uitblazen nu verdomme eens opschieten!

Pauline van der Kolk • 27 maart 2013


Previous Post

Next Post

Laat een reactie achter

Your email address will not be published / Required fields are marked *