1

Eerlijke kleding, dat voelt goed

Ik ben geen fashionista. Zeker, ik zie er graag aardig uit. Maar doorgaans krijg ik weinig energie van slenteren in een warme winterjas door een benauwde boetiek. Er zijn veel plekken waar ik mij liever bevind dan te krappe pashokjes met genadeloze verlichting, waarin vanaf een grote poster een model met gepolijste huid minzaam toekijkt hoe ik mijn bezwete lijf in een te strak truitje prop.

Daarom beperk ik shoppen tot het hoognodige. Twee keer per jaar begeef ik me naar de stad waar ik in hooguit in twee winkels een aanvulling op mijn garderobe bijeen sprokkel.

Daarbij let ik op van alles: model, kleur, kwaliteit, prijs, materiaal – beslist geen klotsoksel-bevorderende stoffen. Maar de manier waarop de kleding wordt geproduceerd,  vormde tot nog toe geen selectiecriterium.

Dat moet anders, besloot ik vorig jaar. Sinds ik voor Noorderlink werk als projectleider Expeditie van betekenis, zoek ik namelijk naar manieren om mijn ecologische voetafdruk te verkleinen. Ik ben gestopt met vlees eten, de zonnepanelen voor onze woning zijn in aantocht en in oktober begon ik met een duurzame kledingchallenge.

Dat er aan de kledingindustrie het nodige schort, wist ik ergens natuurlijk wel. Toch weerhield dat vage besef me niet van de aanschaf van willekeurige ‘bottoms’ en ‘tops’ die mij om wat voor reden dan ook de paskamer in wisten te lokken. Waarom niet? Goede vraag. Zal vast iets te maken hebben met struisvogelgedrag en macht der gewoonte. En iedereen koopt toch wat er in de winkelstraten wordt aangeboden?

Waarom zou ik het braafste meisje van de klas zijn en me in allerlei bochten wringen om in een moeilijk vindbare eco-shop een dure jute jurk aan te schaffen? Of om online verwassen vintage waar op de kop te tikken?

Echt verdiept had ik me natuurlijk niet in de kledingkwestie. Inmiddels iets meer. Ik weet dankzij het boek Verborgen Impact van Babette Porcelijn dat kleding en textiel in de top tien staan van zaken waarmee we als consument de meeste impact op de planeet teweeg brengen. (Op 1: spullen, op 2: vlees).

Ik ontdek dat de fashionindustrie na de olie-industrie de grootste vervuiler ter wereld is. Voor de verbouw van grondstoffen is veel water nodig. Gemiddeld 2700 liter voor een katoenen shirt en 8000 liter voor een spijkerbroek. Ook wordt tijdens de teelt veel kunstmest gebruikt en pesticiden om insecten en onkruid te bestrijden. Daarnaast zorgt het verven en afwerken van textiel  voor ongeveer 20 procent van de wereldwijde watervervuiling.

Omdat vanwege slechte kwaliteit veel kleding tegenwoordig snel verslijt én we kleding weggooien als het niet meer trendy is, wordt er wereldwijd enorm snel en veel kleding geproduceerd: fast fashion. Ongezellig detail: kinderarbeid is een heel normaal kenmerk van fast fashion. Alleen al in Bangladesh werken volgens Unicef in de textielbedrijven 1,7 miljoen kinderen.

Een shirt als een snackbar-product, vervaardigt door kinderhanden, ik heb er geen zin meer in.

Een nieuwe challenge dus. Ik begin mijn duurzame-kleding-avontuur met een bezoek aan Give &  Take, de tweedehands winkel in ons dorp. Tot mijn grote verrassing weet ik daar voor € 37,50 een jurk, twee colberts, een rok en een broek te scoren. Zo goed als nieuw. Weg weerstand. Verwonderd vraag ik me af waarom ik deze winkel vier jaar lang straal voorbij ben gelopen.

Ruim een maand later gaan vanwege de lockdown de winkels op slot. Vervelend voor de winkeliers, maar met het oog op mijn nieuwe voornemen uitstekend. Want nog duurzamer dan tweedehands kopen is natuurlijk: niets kopen.

Online kleding bestellen is nog niet zo mijn ding, wegens retourneer-aversie. Maar als het voorjaar in aantocht is en het steeds lastiger wordt om een dagelijkse outfit uit de kast te trekken die niet slobbert (want: afgevallen) en zonder gaten en scheuren, ga ik toch overstag.  Met de iPad op schoot bezoek ik webshops met kleding geproduceerd met respect voor mens, dier en milieu.

Je gaat het pas zien als je ’t doorhebt. De keuze blijkt reuze. Green, eco, fair, slow, sustainable: het is hot & happening. Vrolijk klik ik wat eerlijke en langzame aanwinsten bij elkaar.

Bij MUD Jeans een spijkerbroek, bij Wat mooi een shirt en een jurk en bij Shop like you give a damn knalrode enkellaarsjes. Vegan en Cruelty free.

Op Marktplaats ontmoet ik Judith die dezelfde maat heeft als ik en meer kleding in de verkoop heeft dan er überhaupt in mijn kast past. Ja hoor, ik mag rustig even komen kijken, appt ze. Een paar dagen later sta ik in haar eensgezinswoning bij een keukentafel afgeladen met stapels textiel. Een kwartier later sta ik met acht items voor tien euro (incl. 2 euro fooi) weer buiten. Zij blij, ik blij.

Deze week zijn de online bestellingen bezorgd. Wat een feest. Het zit en staat allemaal prima. Geen terugstuurgedoe dus. Uit een van de pakketjes valt een kaartje. ‘Jij maakt de wereld mooi’, staat er op. Ik glimlach. Help ik er de planeet niet mee, dan in elk geval mijzelf. Want dit voelt gewoon goed.


Van 1 oktober 2020 tot en met 3 juni 2021 organiseer ik  voor Noorderlink de Expeditie van betekenis. In een poging zélf meer van betekenis te zijn (voor mijzelf, mijn omgeving, de planeet) ga ik af en toe een challenge aan. De blogs hierover verschijnen ook op noorderlinkdagen.nl.

Challenges die nog op de planning staan:

  • overstappen naar een duurzame bank
  • op plastic dieet
  • als vrijwilliger aan de slag bij Vlucht Voorwaarts

Illustratie: Lianne Steinfort

betekenischallengeduurzaameerlijke kleding

Pauline van der Kolk • 2 maart 2021


Previous Post

Next Post

Comments

  1. Eerde 11 maart 2021 - 21:29 Reply

    Wat heb je het weer geweldig geschreven Pauline, een genot om te lezen! En ook mooie visie, inzichten, doelen en boodschappen.

    Groetjes Eerde

Laat een reactie achter

Your email address will not be published / Required fields are marked *